Ontwikkelingshulp: over de balk

De originele tekst van de column in Elsevier deze week. Met dezelfde titel die ik nu voor deze blog heb (her)gebruikt. Hoe is het mogelijk, net nu ik twee blogjes over het onderwerp heb geplaatst. :-)

Elsevier, 23 februari 2008
Stuitend maar waar: hulp aan Afrikaanse dictators stijgt mee met Nederlandse economie

Door Syp Wynia

De Nederlandse ontwikkelingshulp aan Afrika was de afgelopen tien jaar vaak niet effectief, getekend door willekeur en gestuurd door een overschot aan Haags hulpgeld. Dat is geen verrassing.

Maar deze keer kwamen de bevindingen nota bene van ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken zelf, dus van het ministerie dat de hulp uitdeelt. Het is aan de ene kant dapper van die ambtenaren dat zij zo hard durfden te oordelen over het gevoerde beleid – hun ministers waren niet blij – maar het laat zich ook raden hoe hard het oordeel was geweest als er echt onafhankelijke onderzoekers aan het werk waren geweest.

Een van de schokkendste conclusies betreft de rechtstreekse geldsteun aan Afrikaanse regeringen, geld waarmee die regeringen kunnen doen en laten wat ze willen. Als de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan het eind van het jaar geld overhield – en dat was vooral in de Nederlandse welvaartsjaren rond 2000 vaak het geval – dan ontstond er op het ministerie in Den Haag ‘bestedingsdruk’.

Anders gezegd: om te voorkomen dat er geld overbleef, waardoor de omvang van de torenhoge Nederlandse ontwikkelingshulp ter discussie zou kunnen komen te staan, werd er pijlsnel en nogal willekeurig geld weggegeven aan vaak corrupte, om niet te zeggen misdadige Afrikaanse dictators.

Hoewel een groeiend deel van de Nederlandse ontwikkelingshulp naar Afrika gaat – nu al meer dan de helft – biedt dit Afrika-rapport slechts beperkt zicht op de ernstige weeffouten in de Nederlandse hulp. Basisfout is de gedachte dat hulp helpt. In werkelijkheid helpt de hulp vaak niet, of werkt het contraproductief.

Landen, Aziatische vooral, die de laatste halve eeuw geen hulp hebben gekregen, zijn op eigen kracht stevig vooruitgegaan. Landen die aan het hulpinfuus lagen, Afrikaanse vooral, zijn blijven steken en er relatief op achteruitgegaan. Als hulp al helpt, helpt die door landen op gang te brengen, niet door ze aan een langdurig hulplijntje te leggen. Dat werkt eerder averechts.

Het is al helemaal niet te verdedigen om aanhoudend grote bedragen te steken in hulp aan landen die dictatoriaal worden geregeerd, soms ook nog eens door islamitische dictators die geen enkele boodschap hebben aan de waarden die donor Nederland zegt na te streven. Zo’n voorbeeld is Soedan, waar een regime heerst dat het racistisch afslachten van een deel van zijn eigen bevolking faciliteert. Het weerhoudt de Nederlandse regering er niet van om honderden miljoenen euro’s in Soedan te stoppen.

Ondanks de aanhoudende en peperdure hulppropaganda in eigen land, verkocht onder misleidende titels als ‘draagvlakversterking’ of ‘bewustwording’, ontgaat het een groeiend deel van de Nederlandse bevolking niet dat het wegsluizen van grote bedragen aan Nederlands belastinggeld naar bodemloze putten een vaak dubieus karakter heeft.

Eind vorig jaar toonde een onderzoek van het blad Onze Wereld – dat zelf deel uitmaakt van de gesubsidieerde hulpindustrie – aan dat 60 procent van de Nederlanders vindt dat Nederland te veel overmaakt naar de derde wereld. Driekwart stoort zich aan het geschooi van particuliere organisaties, die naast de royale overheidssubsidies ook eigen inkomsten proberen te genereren.

Het is een goede zaak dat Nederlandse burgers niet zonder meer slikken dat hun goede geld elders over de balk wordt gegooid. Er is maar al te vaak geen enkele goede reden om zoveel geld weg te geven, en de willekeur waarmee het gebeurt, is al helemaal stuitend. Toch is de Nederlandse staat een van de grootste gevers ter wereld. Het gaat nu al om een kleine 5 miljard euro per jaar en het kabinet gooit daar over vier jaar nog een schep van een half miljard bovenop. Dit kabinet zoekt vertwijfeld naar nieuwe mogelijkheden om ontwikkelingshulp dan toch maar goed over te laten komen. De ene keer door hulp te geven voor het klimaat, dan weer door de sport in Afrika te subsidiëren.

De Nederlandse ontwikkelingshulp is, ook in zijn omvang, een goeddeels irrationele en vaak schadelijke zaak. Het irrationele karakter blijkt temeer uit het feit dat als in Nederland de economie groeit – doordat het aardgas duurder is geworden, bijvoorbeeld – de geldstroom naar Afrikaanse dictators navenant meestijgt.

Daarvoor is geen enkele redelijke motivatie te verzinnen. Hulp helpt doorgaans niet, maar als we het toch doen, kan de omvang prima worden gehalveerd. Dan is het nog altijd meer dan wat andere welvarende landen doen. En van de vaste koppeling aan de Nederlandse groeistatistieken, daar moeten we helemaal vanaf.

Reageer

Archief