Reclameborden
Mijn voornemen was om deze keer een opgewekte column te schrijven. Er gebeurt heus een heleboel moois in het politieke landschap van Waterland, de moeite waard om over te schrijven. Het gaat me toch weer niet lukken. Mijn kritische aard zit me danig in de weg.
Langs drukke doorgaande wegen in Purmerend zijn 150 reclameborden geplaatst. Reclamedisplays worden ze genoemd. Ongeveer zo groot als een uitgevouwen krantenpagina oude stijl. Ze staan op een paal in de grond en de poster zit in een afgesloten kast. Een stuk of zes displays op een rij, op twintig meter afstand van elkaar. Ze zijn behóórlijk zichtbaar – dat zal ook wel de bedoeling zijn. De reclamedisplays maken deel uit van een ‘professionalisering van reclame in de buitenruimte’. Juist ja. Maar wat houdt die professionalisering dan in? Het betekent dat de displays de driehoeksborden vervangen die met tie-wraps aan elkaar waren gemaakt en om een lantaarnpaal zaten. ‘De driehoeksborden waren vaak niet goed zichtbaar en gaven een rommelig beeld’, aldus de gemeente. Zouden er mensen slapeloze nachten hebben gehad van dat rommelige straatbeeld? De achterliggende gedachte is natuurlijk dat de gemeente geld verdient aan deze nieuwe vorm van buitenreclame. Ten koste van het stadslandschap.
Ik wil ze niet! Weg met de reclamedisplays! Boe, boehoe! Dat de VVD voor deze vorm van stadsvervuiling kiest begrijp ik nog. Marktwerking en zo. Dat de Stadspartij en de PvdA hier zijn ingetrapt vind ik onbegrijpelijk. Tenminste, ik neem aan dat zuks door de gemeenteraad moet en dat het College van B&W het als voorgenomen besluit aan de raad heeft gepresenteerd. Ik kan op de website van de gemeente niks vinden over de besluitvorming. De zoekfunctie op de website werkt nog even beroerd als altijd.
Oh wacht, toch nog wat gevonden. Het college heeft de gemeenteraad gevraagd om af te zien van regelgeving omtrent buitenreclame in de stad. Kennelijk heeft de gemeenteraad daarmee ingestemd.
Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.