De ideale school
Met enige vertraging. Deze column is al van een tijd terug…
Zo af en toe stel ik mij voor hoe de ideale school eruit ziet. In mijn gedachten hebben zich al heel wat luchtkastelen gevormd. Van realistisch en dicht bij de onderwijspraktijk tot utopisch en grenzeloos. Ondanks alle beperkingen waar we mee te maken hebben, ben ik er van overtuigd dat er nog veel meer uit het onderwijs te halen valt. Blijven dromen dus. Mijn laatste versie van de ideale school was realistischer dan ooit.
Sinds begin dit schooljaar werk ik op een vmbo-school voor beroepsonderwijs in Purmerend, SG Gerrit Rietveld. Ik geniet er van. Als ik door de praktijkvleugel loop ruikt het naar praktijk. Naar verbrand metaal of naar vers gezaagd hout. Wanneer ik mijn neus achterna loop kom ik in de keuken, waar precies als ik aankom de kokoskoeken uit de oven worden gehaald. De leerlingen van ‘onze’ school schitteren in de praktijk. Hoe ‘echter’ de opdracht, hoe harder de leerlingen werken. Leren lijkt dan vanzelf te gaan. Laatst was het basisonderwijs bij ons op bezoek. Leerkrachten van groep 8 kregen voorlichting over onze school en het beroepsonderwijs. Bij de ontvangst in de hal verwelkomde Rowena de gasten hartelijk. Ze gaf ze een hand, maakte een praatje en bracht ze naar de aula, waar Quincy wat te drinken voor ze inschonk. Ondertussen werd met de grootste aandacht een bescheiden lunch voorbereid door de rest van klas 1B. Na de algemene voorlichting was het tijd voor een rondleiding door het gebouw. De meiden en jongens van Zorg & Welzijn gaven de directrice van hun oude basisschool uitleg over het maken van een perfecte middenscheiding. Toen het haar allemaal een beetje te snel ging deden ze het met engelengeduld voor op de oefenpop, net zolang totdat ze het zelf kon. In het motorvoertuigenlokaal hadden de stoere mannen (en één stoere vrouw) een quiz in elkaar gedraaid waarin ze hun kennis over het gebruik van winterbanden hadden verwerkt. Ze vertelden er vol enthousiasme over en genoten er van om de gasten iets bij te leren.
In mijn ideale school zouden we alleen nog maar ‘echte’ opdrachten doen. We monteren winterbanden en vervangen accu’s voor particulieren, we verzorgen de lunch voor de bedrijven van het industrieterrein naast onze school. Ze komen bij ons eten in het restaurant, of we bezorgen het. Onze ADHD’ers rijden een record aantal fietsritten op een dag. Ook voor handmassages, nagels lakken en haarverzorging kun je bij ons terecht. En kun je geen oppas vinden voor de kleintjes? Geen probleem, we hebben een eigen kinderopvang in het gebouw. Elke dag vangen we de kleintjes van onze eigen medewerkers op. De leerlingen lezen verhaaltjes voor en vallen soms samen met de kleine hummels in slaap. Niet alleen binnen school, ook in de buurt timmeren we aan de weg. Soms letterlijk, als we in de wijk met de afdeling bouw een verzakt trottoir ophogen en her-bestraten. Maar we houden ook de wijk schoon en doen vrijwilligerswerk in het verzorgingstehuis. Het is mooi om te zien met hoeveel wederzijds respect pubers en bejaarden met elkaar omgaan. Onbetaalbaar. Dat kun je niet leren uit een boekje.
Het is best mogelijk om zo’n school te maken. Klein probleempje. We hebben dan niet meer zoveel tijd voor theorielessen. Waarschijnlijk nemen we minder schriftelijke toetsen af en halen we niet alle kerndoelen en eindtermen die ons worden voorgeschreven door het ministerie. Ik weet niet of de minister daar blij wordt? Ik in ieder geval wel.
Dirk Olsthoorn
Column van november 2013, voor onderwijsvakblad Bij de Les.