Interview in Van 12 tot 18
MUST SEE 8 Mr. Kanamori: Children full of life – Dirk Olsthoorn
Geen medium zo geschikt om te inspireren of wakker te schudden als video. Daarom zocht Van Twaalf tot Achttien in samenwerking met Henk Sissing uit welke films, documentaires en series u als onderwijsprofessional niet mag missen. In deze reeks bespreken docenten, schoolleiders, scholieren en andere onderwijsexperts elke editie een must see. Deze keer: Mr. Kanamori: Children full of life.
Toshiro Kanamori, leraar op een Japanse basisschool, heeft één belangrijk doel tijdens zijn lessen: dat de kinderen gelukkig leren te zijn. Mr. Kanamori: Children full of life is een documentaire uit 2003, waarin de toen 57-jarige leraar gevolgd wordt in zijn dagelijkse bezigheden. Binnen het conservatieve en rigide Japanse leersysteem springt deze inspirerende leerkracht direct in het oog, maar ook voor Nederlandse leraren en onderwijsbegeleiders is deze uitzonderlijke man erg inspirerend. Zijn visie is om kinderen vooral te leren een band met elkaar te creëren en laat zien hoe hij zijn ideeën in de praktijk brengt. Dirk Olsthoorn, docent en teamleider op het SG Gerrit Rietveld in Purmerend, bekeek de film.
door cerianne van ijzendoorn
De belangrijkste les op school: hoe word ik gelukkig?
Wat was je eerste indruk?
‘Het is een film waarin een heel perfect beeld wordt geschetst van hoe een leraar kan zijn en misschien zou moeten zijn. Maar het is me te romantisch. Het is een sprookje; niet dat ik zeg dat die situatie daar niet echt zo is, maar zo’n reactie roept het bij me op: “ja, ja, dat zal wel!”
Maar tegelijkertijd word je wel naar binnen gezogen en ben je geïnteresseerd hoe het sprookje afloopt. Ik ben heel erg onder de indruk van het overduidelijke charisma van de leraar en dan zie je ook direct hoe belangrijk de persoonlijkheid van de docent is voor een klas. Soms mis je dat. En als leerlingen je niet overtuigend genoeg vinden, willen ze ook niet van je leren. Ik vraag me af of je die overtuigingskracht wel kunt leren aan iemand of dat het in een persoon zelf zit. Zelf denk ik eigenlijk dat er indirect wel geselecteerd wordt op charisma. Leraren zonder charisma zullen veel eerder uitvallen als ze overstappen van studie naar praktijk.. Die leraren komen namelijk voor grote problemen te staan in de omgang met leerlingen.
Als er dan problemen zijn met een enkele leerling, dan is het makkelijk om het probleem ook bij die leerling neer te leggen en niet naar jezelf te kijken. Het is eigenlijk geen vraagstuk van schuld, maar meer een tekortkoming aan beide kanten. Een ervaren docent kan de tekortkoming misschien opvangen, maar bij een beginneling kan het dan mislopen. Wat je dan in de film ziet, is dat de relaties tussen docent en leerling en de leerlingen onderling zo ontzettend belangrijk is. Wie een band met elkaar voelt, werkt net even wat harder, doet net even wat meer moeite voor de ander. En je kunt als leraar ook veel meer maken in de klas als de relatie maar goed is.’
Welke scène is je het meest bijgebleven?
‘De scène waarin de leerling in opstand komen tegen een beslissing van de docent. Dat gaf me kippenvel. Het was zo herkenbaar. Ik denk dat dit soort situaties in Nederland best wel voorkomen en ik hoop dat er dan wederzijds respect is en de ruimte om met elkaar het gesprek aan te gaan in een veilige omgeving. In de film zie je goed hoe mooi ze daarmee omgaan. En vanuit je eigen situaties kun je naar de principes handelen. Ik herken dit, soms maak je iets mee en dan raak je zo ontroerd: kippenvel! Het draait niet om de vrijheid om kritiek te kunnen geven, maar om de vrijheid om de interactie aan te gaan: iets betekenen voor de leerlingen of dat zij iets voor jou doen.’
Wat zouden Nederlandse docenten uit de film mee kunnen nemen naar hun eigen onderwijspraktijk?
‘Ja, ik ken de context van die school en van de lessen niet, maar ik kreeg de indruk dat hij van de school ook veel de ruimte krijgt om te werken aan het opbouwen van een relatie. Het maakt al uit dat het een basisschool is, waarin je als docent minstens drie dagen voor de klas staat. Dat mis ik als docent op een middelbare school wel. Met drie uur in de week, waarin je een curriculum moet afwerken, kom je natuurlijk veel minder toe aan het opbouwen van een relatie met de groep. Bovendien deel je de verantwoordelijkheid met andere docenten. Dat maakt het ingewikkeld, omdat je de rust niet hebt om aandacht te schenken aan zaken buiten school. Zoals Kanamori ogenschijnlijk de tijd in zijn lessen nam voor een persoonlijk probleem van een kind. Stilstaan bij wezenlijke problemen en daar aandacht aan besteden, dát mis ik in Nederland. Bij Kanamori is de belangrijkste les om je gelukkig te voelen. In Nederland is het belangrijkste doel om je eindexamen te halen, en als je dat leuk vindt, is dat mooi meegenomen.
Ik denk dat het Japanse en Nederlandse onderwijssysteem te verschillend zijn om de lessen van Mr. Kanamori één-op-één te implementeren hier. Maar je kunt natuurlijk wel beginnen met het bijstellen van je houding. Je moet als docent wel blijven doorlopen, want anders heb je aan het einde van de rit je stof niet behandeld, maar tegelijk kun je wel een heel eind komen als je leerlingen tussendoor probeert te laten werken aan hun eigen geluk en zelfvertrouwen. Misschien dat er wel een alternatief ontstaat voor reguliere scholen, zodat meer aandacht besteed kan worden aan persoonlijke ontwikkeling. De route daarheen is lastig, want je hebt al die eisen waaraan je moet voldoen of anders kom je te boek te staan als zeer zwakke school.’
Welke onderwijsvernieuwing hoop jij binnenkort te zien?
Tijden veranderen, maar het onderwijs niet zo snel. Ik wacht met smart op een onderwijsrevolutie. Er zijn wel wat onderwijsvernieuwingen doorgevoerd, maar helaas verdwijnen er ook weer mooie initiatieven in de loop der jaren. En voor iets nieuws heb je een groep docenten nodig en uiteindelijk heb je de hele school nodig, want zolang een vernieuwing geen onderdeel wordt van de schoolcultuur, is het gedoemd te falen. Het wordt dan een lange strijd die je langzaam verliest.
Dat wil niet zeggen dat het niet kan, maar de omstandigheden werken niet mee. Wij hebben met een team de leerlingen eigen bedrijfjes laten starten met opdrachten voor de omgeving om hen heen. Ze hebben echt producten ontwikkeld en verkocht. Met zulke projecten kijk je meteen naar de talenten van elke leerling: wat heb jij in huis? Waar ben je goed in? Leerlingen bloeien daarvan op, een feest om te zien. Voor zover ik weet, zijn alle leerlingen van dat project goed terecht gekomen. Het is jammer om te zien dat zo’n project na een aantal jaren, door regels of geldtekort of wat dan ook, niet meer dezelfde kracht heeft als met de start. Dat heeft niet meer met de kwaliteit van het onderwijs te maken, maar met blindstaren op de cijfers en kort door de bocht-denken. Het systeem zit vast en hoe zet je dan een revolutie in? Hoe verander je?
We vragen zoveel van docenten dat er bijna geen tijd is om echt na te denken over het welzijn van de leerlingen of om nieuw project uit te werken. Afwijken van de gebaande paden is niet gemakkelijk en gebeurt dus niet vaak. Ik hoop dat docenten die de basis leggen (basisschool en middelbare school) kleinere groepen leerlingen krijgen en meer tijd voor ontwikkeling.’
Welke andere onderwijsfilm zou je docenten kunnen aanraden?
‘Weet je, ik haak vaak af bij onderwijsfilms. Misschien arrogant, maar laten we hopen dat een onderwijsfilm niets nieuws te bieden heeft aan docenten. Uit zo’n film kun je inspiratie halen, maar ik haal mijn inspiratie dagelijks uit mijn eigen lesomgeving, uit mijn leerlingen.’
Dirk Olsthoorn werkt sinds 1998 in het onderwijs en doceerde eerder op de SG Antoni Gaudí en SG de Koogmolen. De docent en teamleider heeft naast een vlotte babbel ook een vlotte pen: op zijn blog www.dirkzijn.nl staan verschillende blogs, waaronder diversen over onderwijs.