Taxistress
Mijn grote zus Hester heeft Downsyndroom. Ze woont met veel plezier in een appartement in Weidevenne. Bijna dagelijks reist zij met de ETS taxibus. Het gaat in Purmerend gelukkig aardig goed met het aanvullend vervoer voor gehandicapten en ouderen – het kan altijd beter. Hoe anders was dat een aantal jaar geleden. De taxi’s reden niet op tijd, het inplannen van de ritten ging vaak mis en de chauffeurs waren nog wel eens onbeschoft. Het heeft voor veel stress en frustratie gezorgd bij mijn zus. Ik vond het vreselijk om te zien hoe mijn zus zich terugtrok uit haar sociale leven. Liever niet meer naar haar favoriete club dan nog één keer met die ellendige taxibus.
Gelukkig kon mijn vader bijspringen. Ook bij stichting Odion, waar mijn zus woont, regelden ze voor de ergste nood een alternatief vervoerssysteem, dat werkt met vrijwilligers. Om mee te kunnen doen in de samenleving, zijn veel ouderen en gehandicapten afhankelijk van het deur tot deur-vervoer dat de gemeente voor hen regelt.
Afgelopen weekend keek ik naar een uitzending van Zembla, ‘Stress door de taxibus’. Na afloop kookte ik van woede. Dat het in een fatsoenlijk land als Nederland bestaat dat men zo omgaat met de zwakkeren in de samenleving. Ook de gemeente Beemster kwam in de uitzending uitgebreid aan bod. Voor de Beemster Taxicentrale (BTC) is al twee keer faillissement aangevraagd, door werknemers die hun salaris niet krijgen. Ook is gebleken dat het bedrijf de pensioenpremies niet afdraagt. Chauffeurs schatten in dat meer dan de helft van de ritten te laat is. Maar de wethouder zegt tevreden te zijn over het bedrijf. Hij krijgt geen klachten. Dat komt omdat de klachten worden ingediend bij de BTC zelf. “Deugt uw controlesysteem dan wel”, vraagt de interviewer. “Nee… mijn controlesysteem deugt misschien niet”, stottert de wethouder. De gemeente Beemster heeft deze week het contract met BTC verlengd. On-be-grij-pe-lijk?! Het interview van Zembla heeft vóór die tijd plaatsgevonden. Je zou denken dat de wethouder er wat van heeft geleerd? De gemeente Beemster kan nog veel leren van Purmerend. Ineens begrijp ik waarom de voorgenomen samenwerking tussen deze twee gemeentes zo hard nodig is.
Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.
De Ilpenhof
In Ilpendam staat een nieuw schoolgebouw met een mooie naam. Brede school De Grote Grutto biedt onderdak aan twee basisscholen, een peuterspeelzaal, een buitenschoolse opvang, een dependance van de regionale bibliotheek en een gymzaal. Het is het meest duurzame schoolgebouw van Nederland. Alles lijkt te kloppen aan het bouwproject. Bijna alles klopt. Het gebouw staat namelijk op de verkeerde plaats. Het terrein van het in verval geraakte voormalige bejaardentehuis De Ilpenhof was meer geschikt geweest. Betere ligging, meer ruimte en het zou een einde maken aan het wegrotten van De Ilpenhof.
Ik weet niet precies waar het fout is gegaan. Het heeft er alle schijn van dat woningcorporatie Woonzorg Nederland andere plannen heeft met het terrein. Ze willen geen geld investeren in een schoolgebouw dat hun niks oplevert. Merkwaardig. Woningcorporaties mogen geen winst maken en hebben nadrukkelijk een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Van de minister hebben ze de taak gekregen om zich in te zetten voor behoud en verbetering van de leefbaarheid van een wijk of buurt. Ik denk niet dat de minister het goed vindt dat Woonzorg al ruim tien jaar lang De Ilpenhof laat wegrotten. De plannen voor het verbeteren van de leefbaarheid werden door de inwoners van Ilpendam op een presenteerblaadje aangeleverd. Wat wil je nog meer als maatschappelijk betrokken organisatie?
Het kan nog gekker. Woonzorg heeft kort gelden de laatste poging om wat van De Ilpenhof te maken gestaakt. Het wijksteunpunt en de 32 seniorenwoningen zijn van de baan. Woonzorg heeft verantwoordelijk wethouder Bert Schalkwijk laten weten, zeker niet voor 2015 te beginnen aan die ‘onrendabele investering.’ Pardon? Onrendabele investering? Doe even normaal! Ik herhaal: Woonzorg mag geen winst maken en heeft als belangrijke taak de leefbaarheid in buurten en wijken te behouden en te verbeteren. Maar die taak weigeren ze doodleuk uit te voeren. Wat een arrogantie.
Woonzorg heeft zichzelf in 2011 laten controleren door een externe visitatiecommissie. Op hun website schrijven ze daar het volgende over: ‘In oktober 2011 is het visitatierapport van Woonzorg Nederland met het eindcijfer 6,1, uitgebracht. De commissie ziet voor Woonzorg Nederland een forse uitdaging om de klanttevredenheid, de relatie met belanghebbenden en de kwaliteit van het bestaande bezit, te verhogen.’ Dat lijkt mij het understatement van het decennium.
Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.
Photo of the Day – National Geographic
Water Resort, Dubai
In comments:
It’s a photo montage of the Atlantis resort in Dubai…according to our tour guide eventually it will sink like the legendary Atlantis. But for the time being it’s not engolfed by water.
De schuld van school
Als een collega in de pauze vertelt over een leerling die weer eens onuitstaanbaar was in de les, zeg ik tegen hem: “Het ligt altijd aan de docent!” Ik zeg het met een lach en een knipoog. De nekharen van mijn collega staan al overeind en nog net voordat hij me aanvliegt ziet hij mijn knipoog en lacht mee. De onmacht van de docent herken ik heel goed. Elke leraar komt met leerlingen situaties tegen waarvoor hij of zij geen oplossing weet. Voor veel gevallen vind je vroeg of laat een oplossing. Bij een enkele leerling lukt dat niet. Dan ontstaat er een lijdensweg met een vaak onbevredigend einde.
Er wordt vaak eenzijdig gekeken naar een probleemleerling. Het ligt of aan de leerling of aan de thuissituatie. Of aan allebei. Bijvoorbeeld: de leerling heeft ADHD maar zijn ouders willen niet dat hij Ritalin gebruikt, daarom is hij in de les niet te handhaven. Of: de leerling heeft een motivatieprobleem en mist discipline, dat komt omdat hij thuis te veel wordt verwend. Geen speld tussen te krijgen. Maar toch mis ik iets. Er wordt zelden gezocht naar wat de school kan veranderen in de begeleiding van deze leerlingen. Scholen zijn er goed in om te benoemen wat leerlingen niet goed kunnen. Ze zijn er niet zo goed in om te benoemen waarin ze zelf tekort schieten.
Kritisch naar jezelf kijken is ook niet gemakkelijk – dat is voor leerlingen en ouders niet anders dan voor docenten en scholen. Kritisch naar jezelf kijken betekent dat je accepteert dat je niet helemaal perfect bent. Daar is lef voor nodig. Het betekent dat je eigenlijk wel wat hulp kan gebruiken. Maar hoe pak je dat aan? Hoe verander je jezelf? En, misschien nog wel lastiger, hoe verander je de omgeving? Het onderwijssysteem in Nederland is er niet voor gemaakt om uitzonderingen te maken.
Toch geloof ik dat het mogelijk is. Het begint met bewust worden. Bewust worden dat niet alleen de leerling en zijn ouders moeten werken aan verandering, maar ook de school. Voor leerling en ouders is dat veranderen waarschijnlijk een nog lastigere opgave dan voor school. Zij hebben daar juíst de professional bij nodig. Als de school expertise mist zal ze moeten doorverwijzen naar externe zorg. Als het gaat over het aanbieden van passend onderwijs is de school zélf de professional. Dat vraagt om creativiteit en daadkracht. Ga in gesprek met de leerling en ontdek waar die wel goed in is. Er is altijd wel een docent in een klassenteam die iets weet over de bijzondere interesses of talenten van de leerling. Laat het reguliere programma los. Werk toe naar een beroepsgerichte opleiding in het (V)MBO. Koppel de leerling aan een leerkracht die hij vertrouwt en zorg dat er tijd is om aandacht te geven. Dezelfde tijd die nu verloren gaat aan het geven van negatieve aandacht?
Ik heb makkelijk praten. Tot nu toe is het gebleven bij mijn overtuiging dat het anders kan. Tot nu toe. Want ook al ontbreekt mij de tijd, ik ga het gewoon proberen. Mijn beoogde leerling heeft behalve een chronische schoolallergie een uitzonderlijk talent voor het maken van video. Vanuit mijn oude beroep en mijn ervaring als mentor kan ik hem daar goed bij begeleiden. Ik hoop dat we samen het verschil kunnen maken. En dat mijn school er iets van leert.
Deze column verscheen eerder in vakblad Bij de les.
Passend onderwijs past niet
Het kabinet Rutte bezuinigt ruim 300 miljoen op het speciaal onderwijs. De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, er wordt flink gekort op de ambulante begeleiding en er wordt een maximum gesteld aan het aantal leerlingen dat wordt toegelaten tot het speciaal onderwijs. De regionale verwijzingscommissies krijgen meer verantwoordelijkheid voor een goede verdeling van geld en zorg. Het hele systeem moet op de schop. Er zijn maar liefst zes wetswijzigingen nodig om de hervormingen te realiseren. Volgens de regering zijn de bezuinigingen nodig om de wildgroei in het speciaal onderwijs te stoppen. Is dat reëel? In het verleden hebben bezuinigingen op het speciaal onderwijs geleid tot een dure hersteloperatie. De geschiedenis herhaalt zich.
geschiedenis van het speciaal onderwijs
Het probleem van de zogenaamde wildgroei in het speciaal onderwijs is niet nieuw. Begin jaren negentig voerde het toenmalige kabinet de maatregel ‘Weer Samen Naar School’ in. Staatsecretaris Wallage zei daar toen over: “Het is een schande dat Nederland meer dan honderdduizend kinderen, en elk jaar meer, apart zet op aparte scholen.” Hij gaf daarbij gelijk toe dat het ook voor de onderwijsbegroting niet goed was. Het speciaal onderwijs werd teruggebracht tot een minimum. Leerlingen met ADHD, autisme, gedragsproblemen of andere beperkingen, kwamen voor een groot deel terecht in het reguliere onderwijs: ‘Weer Samen Naar School’. Het reguliere onderwijs heeft er flink mee geworsteld. Met als positief effect dat er veel kennis werd opgedaan over het begeleiden van leerlingen met een speciale behoefte aan zorg. Desondanks kent het klassikale systeem zijn grenzen als het gaat om het maken van uitzonderingen. De broodnodige extra aandacht voor de zogenaamde zorgleerling ontbrak vaak. Met de ‘Wet op de ExpertiseCentra’ kwam daarvoor in 2003 het begin van een oplossing. Het rugzakje werd geïntroduceerd. Aan de hand van strenge criteria werd vastgesteld of een leerling extra zorg nodig. Met het rugzakje kon vervolgens naar behoefte begeleiding en hulpmiddelen worden ingekocht. In 2005 kreeg het systeem van persoonsgebonden financiering een vervolg met de invoering van het ‘Passend onderwijs’. De wildgroei, die volgens het kabinet Rutte vanaf 2003 heeft plaatsgevonden, is in feite het inlopen van een achterstand, ontstaan door de naïef doorgevoerde bezuinigingsmaatregel ‘Weer Samen Naar School’.
Wildgroei bestaat niet
Er valt wel degelijk wat aan te merken op het huidige systeem van passend onderwijs. Het systeem, dat werkt met indicatiestelling, drukt een stempel op de afwijking van een leerling in plaats er vanuit te gaan wat een leerling wél kan. Verder is het aanvragen van een rugzakje omslachtig en als je niet aan de criteria voldoet maar toch hulp nodig hebt, val je buiten de boot. De ingehuurde ambulante begeleider lost vaak de problemen niet op en de situatie in de klas verandert er al helemaal niet van. Na jaren van pappen en nathouden valt een groot deel van deze zorgleerlingen alsnog uit. Met alle gevolgen van dien. Dat er wildgroei bestaat heeft een oorzaak. Veel leerlingen in het reguliere onderwijs hebben dringend behoefte aan extra aandacht. Aandacht die ze op school niet krijgen. Voor hen is het passend onderwijs niet passend. In andere landen is het principe van ‘weer samen naar school’ wél succesvol ingevoerd. Bijvoorbeeld in Canada. Daar bestaat geen speciaal onderwijs meer. Iedereen uit een bepaalde regio gaat naar dezelfde school en krijgt daar passend onderwijs dat écht past. Het wordt wereldwijd beschouwd als schoolvoorbeeld van hoe het zou moeten. Het Canadese onderwijs systeem verschilt teveel van het Nederlandse om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Het principiële verschil is dat men in Canada begrijpt dat het nodig is om te investeren als het je doel is leerlingen weer samen naar school te laten gaan. In Nederland wordt andersom geredeneerd.
Dit artikel verscheen eerder op DeJaap.nl
Aasgieren
Consumentenprogramma’s doen het goed bij de publieke omroep. De netmanagers van Nederland één, twee en drie vinden het alle drie bij het zogenaamd onderscheidende profiel van hun eigen zender passen. Radar, Kassa en RamBam doen alsof ze consumenten beschermen. In werkelijkheid zijn de makers erop uit zoveel mogelijk sensatie te maken. De makers gaan daarbij over lijken. Bij RamBam doen ze dat letterlijk. Met een verborgen camera probeerden de makers van RamBam laatst drie uitvaartverzekeraars erbij te naaien. Met een gefingeerde overledene werd een poging gedaan medewerkers van een begrafenisonderneming te verleiden misbruik te maken van de kwetsbare positie van de nabestaanden. Het werd gefilmd met een verborgen camera. De uitvaartverzekeraars stellen terecht dat de programmamakers een ethische grens hebben overschreden. Alles voor de kijkcijfers. Bij de publieke omroep.
Een week geleden is mijn vader overleden. Ik heb veel respect voor de begrafenisondernemer die ons begeleidde bij het regelen van de uitvaart. Er was aandacht en zorg voor de nabestaanden en er was veel ruimte voor eigen inbreng. Verzekerde diensten in natura waar wij geen gebruik van maakten werden in mindering gebracht op het te betalen bedrag. Keurig. En toch voelde ik mij bij het doornemen van de begroting flink besodemieterd. Door de gemeente Purmerend wel te verstaan. Voor een begrafenis op zaterdag betaal je in Purmerend een toeslag van honderd (!) procent. Is de toeslag om te voorkomen dat er te veel vraag komt naar begraven op zaterdag? Het lijkt erop. Aan de andere kant: er is op zaterdag ruimte gereserveerd voor maximaal twee begrafenissen. Je zou ook kunnen zeggen: vol is vol. Waarom dan geld als onderscheidend middel hanteren? Het zal me aan m’n kont roesten dat ik 792 euro extra moet betalen voor een begrafenis op zaterdag. We kunnen het gelukkig betalen. Als dat niet het geval is, dan zit je vast aan een dag buiten het weekend. Begraven op zaterdag is in Purmerend voor de elite. Bovendien zullen mensen ook als ze geen geld hebben geneigd zijn de zaterdagtoeslag te betalen. Je wilt toch graag dat zoveel mogelijk mensen de gelegenheid hebben om afscheid te nemen. Van die kwetsbare positie van nabestaanden maakt de gemeente Purmerend misbruik.
Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.
Samen op het ijs
Vrijdag heb ik een stuk van de Bannetocht geschaatst. Het ijs was gevaarlijk slecht. Met diepe scheuren en opgevroren sneeuw. Het was druk op het ijs en er waren veel valpartijen. De ambulances reden af en aan. Omdat ik weinig tijd had sneed ik een stuk af. Even was ik helemaal alleen. Je hoorde alleen het geluid van de ijzers die het ijs schraapte. Het donkere ijs, de witte sneeuw, de blauwe lucht en het goudgele riet, de schoonheid van de natuur maakt grote indruk op mij. Net zo overweldigend als de liefde die ik voor jou voel. Je was daar heel dicht bij mij. We waren samen op het ijs. Mij kon niks gebeuren.