Berichten met de tag: „Karel“
De mol
Ik heb een mol vermoord. Hij zat verstrikt in het kunststof gaas dat we ongevraagd in de graszoden meegeleverd kregen. Gisteren moet hij ergens in het midden zijn opgedoken. Een kleine donkere scheur in het groene gras verraadde dat. Kater Joep ging er mee aan de haal en in een ultieme poging wist mijn vrouw hem ervan te overtuigen dat ook het leven van een mol de moeite waard is. In verwarring liet Joep los en meneer mol dook onder, gillend van angst, tussen de planten, in de border naast het gazon. Hij moet vannacht heimwee hebben gekregen naar het gras. Vanmorgen tijdens de afwas zag ik door het keukenraam Joep en Karel (broertje van) dansen rondom een molshoop die maar geen molshoop wilde worden. De katers hielpen de mol enthousiast met het omploegen van het gazon. Het was niet om aan te zien. Mijn mooie gazon, waar ik zoveel noeste arbeid, aandacht en kunstmest aan heb geschonken, in een ochtend geruïneerd. De mol martelende mazen van het net zorgden ervoor dat meneer mol geen kant meer op kon. Wat hij ook ploeterde en ploegde, hij kon niet voor of achteruit. Ik kreeg hem niet te pakken, zelfs niet met hulp van Joep en Karel. En toen, met een genadeloze uithaal van de spade, heb ik hem uit zijn lijden verlost. Onder de grond, door midden gekliefd. Rust zacht Albert, Momfer, of hoe je ook heette…
Maar de mol dacht daar anders over en ploeterde dapper verder. Zelfs na zes welgemikte moordpogingen met de scherpe schep. Als Joep hem niet te pakken krijgt, leeft hij nog lang en gelukkig. Dat heeft hij dan wel verdiend.
Karel is lief
Kater Karel eet niet. Al vanaf zondag heeft hij geen trek meer. Zelfs de kattensnoepjes, die hij normaal samen met je vingers op eet, laat hij links liggen. Dat is niet goed. Katten kunnen daar slecht tegen, krijgen ze leververvetting van en dan raken ze in een neerwaarstse spiraal. Karel is ook wat sloom en heeft een doffe vacht. Afgelopen woensdag dus maar even naar de dierendokter. Dat is feest. De dierenarts zegt dat hij temperament heeft. Ja, zo kan je het ook zeggen. Een monster, dat komt meer in de buurt. Zodra ik het reismandje in de auto zet begint hij te janken en te krijsen als een speenvarken. En als er dan ook nog een hond in de wachtkamer van de dierenkliniek zit dan is de stress compleet.
In het systeem van de dierenarts staat er inmiddels een waarschuwing bij zijn digitale dossier. Pas op! Agressief! Hoe bedoel je agressief? Hij heeft juist een heel lief karakter. Hij wil het mandje natuurlijk niet uit. Op zijn kop houden en een tijdje wachten. Tot zijn nageltjes geen grip meer hebben op het harde plastic en hij eruit valt. Blazen dat je er bang van wordt. In ieder geval de dierenarts wel. Ik kan hem nog steeds aaien en probeer te voorkomen dat hij van de behandeltafel afspringt terwijl de dierendokter om assistentie roept. Met vrouw en macht wordt Karel in bedwang gehouden. Ja, nou weet ik het zeker. Zo klinkt een speenvarken. Ik zie nog iemand voor het raampje verschijnen om te kijken of het wel allemaal goed gaat. Nu doe ik ook een stapje achteruit. Ik ben tenslotte geen dierenarts. Karel zit verstopt. Even rectaal de temperatuur opmeten maakt Karel niet speciaal vrolijker. Laxeermiddel in hetzelfde gat al helemaal niet. Hoe stevig de assistent hem ook in zijn nekvel vast houdt, hij ziet kans om even flink uit te halen en een paar nagels diep in wat mensenvlees te zetten. “Het meeste zit erin”, zegt de dierenarts, nog met de tube laxeermiddel in de hand.
Ik krijg een spuitje mee en een blikje voer dat ik met water moet aanmaken. Elke dag zes spuitjes van dat spul in zijn mikkie zien te krijgen is de opdracht. En twee centimeter laxeerpasta, gelukkig oraal. Een beetje zenuwachtig verlaat ik de dierenkliniek. Hoe gaan we dat in godesnaam aanpakken? Maar geen probleem. Zoals ik al zei, hij heeft een lief karakter. Het gaat al weer wat beter met Karel.