Berichten met de tag: „onderwijsvernieuwing“
Onderwijsvernieuwing
Vernieuwing. Bij het ministerie van onderwijs zijn ze er dol op. En als de onderwijskundigen op het ministerie het zelf niet kunnen verzinnen, dan wordt het wel bedacht door de VO-raad, de PO-raad, de Onderwijsraad, en weet ik veel wat voor adviesraden er nog meer zijn. Tel daar een ambitieuze minister en een staatsecretaris bij op, en het feest van vernieuwing is compleet. De ene onderwijsvernieuwing is nog niet afgerond, of de andere staat al weer voor de deur. Het idee achter een vernieuwing is vaak dat het een probleem moet oplossen. De aansluiting VWO naar WO is slecht: studiehuis. Leerlingen kunnen slecht rekenen: invoering van het rekenexamen. De aansluiting van VMBO naar MBO moet beter: we bedenken nieuwe examenprogramma’s. De mensen hebben geen normen en waarden meer: we gooien er een cursus burgerschap tegenaan. En ga zo maar door. Het zou interessant zijn om eens te meten wat het rendement is van al die vernieuwing.
Ik hoorde eens een collega zeggen dat onderwijsvernieuwing niet bestaat. “Onderwijsontwikkeling, dat bestond wel.” Ik was zelf net enthousiast bezig het onderwijs te vernieuwen op dezelfde school en wilde het niet horen. Met een team bevlogen docenten voerden we de weektaak in en ontwikkelden we contextrijke opdrachten. Naast cijfers was er ook aandacht voor het ontwikkelen van vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling. Het was zo anders dan ik tot dan toe had meegemaakt, dat ik het graag bestempelde als vernieuwing. We gingen de wereld veranderen. Het gaf veel voldoening om als team samen stappen te zetten. Het ging wel met vallen en opstaan, maar we waren niet bang om fouten te maken.
Als ik terugkijk, dan was er weinig nieuws onder de zon. Alles wat we invoerden was al eens bedacht en gedaan. En niet één keer, maar wel honderd keer. We keken het ook letterlijk af van scholen waar we naar toe gingen ter inspiratie. Mijn collega had gelijk, onderwijsontwikkeling is een betere term. Ontwikkeling geeft aan dat het voortborduurt op dat wat bestaat, met als doel het te verbeteren. Het is een wat meer nuchtere benadering, die er voor zorgt dat je met beide benen op de grond blijft staan.
Je kunt als school beter investeren in de ontwikkeling van mensen en het leren samenwerken als team. Daar zit toegevoegde waarde in. Als een groep mensen leert om samen verantwoordelijk te zijn voor het onderwijs, dan komen de ideeën vanzelf. Dan ga je samen aan de slag om het onderwijs te ontwikkelen. In het bedrijfsleven noemen ze dat Human Resource Management. In het onderwijs wordt daar te weinig mee gedaan. Ik ben geen expert als het gaat om het succes van het Zweedse onderwijsmodel, maar ik denk dat we in Nederland net zo succesvol zouden kunnen zijn als we meer zouden investeren in de mens die voor de klas staat. Met de 20 lessen per week die een docent in Zweden voor de klas staat heb je daar dan ook tijd voor. Met het geld dat we in Nederland uitgeven aan onderwijs is die 20 lesuur niet te betalen. Er zouden miljarden bij moeten.
Er bestaat een verband tussen kwaliteit van onderwijs en het geld dat je er in stopt. Het ministerie wil meer kwaliteit voor minder geld en noemt dat opbrengstgericht werken. Er is niks mis met efficiëntie, maar er zit een grens aan. De opbrengst kan nog wel eens tegenvallen. Geld investeren in het onderwijs, dat zou pas vernieuwend zijn!
Deze column verscheen in het semptebernummer van onderwijsvakblad Bij de les.
De ideale school
Met enige vertraging. Deze column is al van een tijd terug…
Zo af en toe stel ik mij voor hoe de ideale school eruit ziet. In mijn gedachten hebben zich al heel wat luchtkastelen gevormd. Van realistisch en dicht bij de onderwijspraktijk tot utopisch en grenzeloos. Ondanks alle beperkingen waar we mee te maken hebben, ben ik er van overtuigd dat er nog veel meer uit het onderwijs te halen valt. Blijven dromen dus. Mijn laatste versie van de ideale school was realistischer dan ooit.
Sinds begin dit schooljaar werk ik op een vmbo-school voor beroepsonderwijs in Purmerend, SG Gerrit Rietveld. Ik geniet er van. Als ik door de praktijkvleugel loop ruikt het naar praktijk. Naar verbrand metaal of naar vers gezaagd hout. Wanneer ik mijn neus achterna loop kom ik in de keuken, waar precies als ik aankom de kokoskoeken uit de oven worden gehaald. De leerlingen van ‘onze’ school schitteren in de praktijk. Hoe ‘echter’ de opdracht, hoe harder de leerlingen werken. Leren lijkt dan vanzelf te gaan. Laatst was het basisonderwijs bij ons op bezoek. Leerkrachten van groep 8 kregen voorlichting over onze school en het beroepsonderwijs. Bij de ontvangst in de hal verwelkomde Rowena de gasten hartelijk. Ze gaf ze een hand, maakte een praatje en bracht ze naar de aula, waar Quincy wat te drinken voor ze inschonk. Ondertussen werd met de grootste aandacht een bescheiden lunch voorbereid door de rest van klas 1B. Na de algemene voorlichting was het tijd voor een rondleiding door het gebouw. De meiden en jongens van Zorg & Welzijn gaven de directrice van hun oude basisschool uitleg over het maken van een perfecte middenscheiding. Toen het haar allemaal een beetje te snel ging deden ze het met engelengeduld voor op de oefenpop, net zolang totdat ze het zelf kon. In het motorvoertuigenlokaal hadden de stoere mannen (en één stoere vrouw) een quiz in elkaar gedraaid waarin ze hun kennis over het gebruik van winterbanden hadden verwerkt. Ze vertelden er vol enthousiasme over en genoten er van om de gasten iets bij te leren.
In mijn ideale school zouden we alleen nog maar ‘echte’ opdrachten doen. We monteren winterbanden en vervangen accu’s voor particulieren, we verzorgen de lunch voor de bedrijven van het industrieterrein naast onze school. Ze komen bij ons eten in het restaurant, of we bezorgen het. Onze ADHD’ers rijden een record aantal fietsritten op een dag. Ook voor handmassages, nagels lakken en haarverzorging kun je bij ons terecht. En kun je geen oppas vinden voor de kleintjes? Geen probleem, we hebben een eigen kinderopvang in het gebouw. Elke dag vangen we de kleintjes van onze eigen medewerkers op. De leerlingen lezen verhaaltjes voor en vallen soms samen met de kleine hummels in slaap. Niet alleen binnen school, ook in de buurt timmeren we aan de weg. Soms letterlijk, als we in de wijk met de afdeling bouw een verzakt trottoir ophogen en her-bestraten. Maar we houden ook de wijk schoon en doen vrijwilligerswerk in het verzorgingstehuis. Het is mooi om te zien met hoeveel wederzijds respect pubers en bejaarden met elkaar omgaan. Onbetaalbaar. Dat kun je niet leren uit een boekje.
Het is best mogelijk om zo’n school te maken. Klein probleempje. We hebben dan niet meer zoveel tijd voor theorielessen. Waarschijnlijk nemen we minder schriftelijke toetsen af en halen we niet alle kerndoelen en eindtermen die ons worden voorgeschreven door het ministerie. Ik weet niet of de minister daar blij wordt? Ik in ieder geval wel.
Dirk Olsthoorn
Column van november 2013, voor onderwijsvakblad Bij de Les.
Claustrofobisch
Hoe langer ik in het onderwijs werk, hoe meer de muren op mij afkomen. Vooral in de winter wordt ik er depressief van. Ik kom om acht uur aan op school als het nog donker is, ga de hele dag niet naar buiten en als ik om even na vijf vertrek is het nog steeds donker. 1000 uur per jaar sluiten we onze leerlingen op tussen vier muren. We stomen onze leerlingen klaar voor de moderne maatschappij, maar wat zien onze leerlingen van deze maatschappij tijdens schooltijd? We leren ze over normen en waarden en respect hebben voor elkaar, we brengen ze goed burgerschap bij. En al deze wijze lessen leren we ze voornamelijk in… het klaslokaal. We bespreken met onze leerlingen welke beroepen er zijn en hoe hun talenten daarbij aansluiten. Maar hebben we wel een goed beeld van die talenten? We zien vooral de talenten die ze op school gebruiken. Over de talenten buiten de muren van het schoolgebouw wordt nauwelijks gesproken. Ik kan zo nog wel even doorgaan. Biologie, natuurkunde, aardrijkskunde worden onderwezen vanuit het klaslokaal. Terwijl er bij deze vakken veel aanleiding is om naar buiten te gaan. Of wat te denken van het leren van een vreemde taal. Als je het mij vraagt is het tegennatuurlijk en misdadig om een taal te leren vanuit een boek. Ik heb drie jaar geworsteld met het Franse lesboek en kwam niet veel verder dan Je m’appelle Dirk. Op vakantie in Frankrijk met mijn ouders waren twee weken zomerliefde genoeg om mij vloeiend Frans te leren spreken.
Mijn school van de toekomst zou een openluchtschool zijn. Leren doe je bij voorkeur niet in een klaslokaal. Het is geen revolutionair idee. Vooral in de twintigste eeuw zijn verwoede pogingen gedaan om het onderwijs meer contextrijk te maken. Maria Montessori deed dat door met uitdagende lesmaterialen de zintuigen te prikkelen. Zij probeerde de buitenwereld binnen school te halen. De Nederlandse pedagoog Jan Ligthart nam de leerlingen het liefst letterlijk mee naar buiten. Naar de moestuin of de visafslag. In de jaren negentig werkte Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) met contextrijke opdrachten die als kapstok dienden voor de theorie die daardoor meer zinvol werd. Nog later raakte competentiegericht onderwijs in de mode. Ook het Daltononderwijs en Jenaplanscholen hebben door de jaren heen hun best gedaan om op zijn minst het onderwijs meer aanschouwend te maken.
Waarom lijkt ons onderwijs dan nog op dat van honderd jaar geleden? Ik heb een simpele en misschien teleurstellende verklaring: geld. Onderwijsvernieuwingen gedijen goed in tijden van hoogconjunctuur. Zodra er crisis uitbreekt storten de zorgvuldig opgebouwde onderwijsconcepten als een kaartenhuis in elkaar. Dat heeft de geschiedenis ons geleerd. Dezelfde geschiedenis die ons heeft geleerd dat veranderingen die worden voorgeschreven door het ministerie vrij kansloos zijn. Ik verwacht dat er in de toekomst scholen zullen ontstaan die zelf bepalen wat nodig is om goed onderwijs te bieden. Onafhankelijk van geld van de overheid en niet gebonden aan regels van de inspectie. Het grote nadeel is dat je waarschijnlijk een flinke zak geld moet meenemen om je kind naar deze school te laten gaan. En dat past jammer genoeg niet bij mijn principes.
Deze column verscheen eerder in onderwijsvakblad Bij de les.